Ik ben inmiddels anderhalve week in het veld in Gogrial.
Het eten is
enigszins eentonig. Het bestaat vooral uit brood, rijst, pasta en bonen, zonder
veel toevoegingen. Groente is minimaal en fruit zie ik helemaal niet. Als er
een geit geslacht wordt, is er vlees, maar die beesten zijn niet vet, en het
vlees moet je soms zoeken op de botten.
Vandaag is
het zaterdag morgen. Ik ben vroeg op, want om 9.00 heb ik afgesproken weer aan
het werk te gaan. Als ik sochtends in de keuken kom zijn er eieren, scrambled
eggs. Het ziet er lekker uit, er zitten uien in en het ruikt lekker. Ik bedenk
hoeveel ik op kan scheppen rekening houdend met het aantal mensen wat hiervan
moet eten, en schep nog wat extra op.
Met op mijn
bordje scrambled eggs en een stuk brood in de ene hand en een mok oploskoffie
in de andere, loop ik terug naar mijn tukul. Tukul is het lokale woord voor hut.
Ik geniet al bij voorbaat van de rustige start op zaterdagmorgen en het
lonkende ontbijt.
Ineens
vliegt er iets groots over mijn bord. Ik schrik en slaak een gil. Ik heb amper
door wat er gebeurt. Een grote roofvogel scheerde over mijn bord, en de helft
van mijn scrambled eggs is verdwenen. Het stuk brood heeft hij laten liggen. De
eieren lonkte ook naar hem.
Terwijl ik
voor mijn tukul geniet van de andere helft van mijn eieren, denk ik met
bewondering terug aan de roofvogel. Met een geweldige precisie pikte hij mijn
eieren eruit terwijl ik over het terrein wandelde, zonder mij of mijn brood aan
te raken.