zondag 3 april 2016

HOOP EN DESILLUSIE

Twee Zuid Soedanese mannen. Allebei zijn ze arts, allebei zijn ze ooit hun land ontvlucht, allebei hebben ze kansen gehad om te studeren, allebei zijn ze terug in hun eigen land. Allebei willen ze een betere wereld, allebei geven ze om hun medemens, allebei willen ze een mooi, veilig Zuid Soedan waarin mensen het goed hebben.

De ene arts is een jonge man van rond de dertig. Hij is als kind gevlucht met zijn ouders naar Oeganda. Hij heeft daar de mogelijkheden gehad om naar school te gaan en is nu arts. Hij is jong en ambitieus, hij is vol enthousiasme en hoopt op een betere toekomst voor Zuid Soedan. Hij werkt voor een Humanitaire hulp organisatie en leidt mij rond in een gezondheidszorginstelling. Hij laat zien wat er allemaal al gedaan en bereikt is. Hij laat ook zien waar nog heel veel moet gebeuren, en wat hij met zijn organisatie allemaal nog wil doen. Zijn enthousiasme is aanstekelijk en hij kijkt hoopvol naar de toekomst.

De andere arts is een man van tussen de 50 en de 60. Ook hij is lange tijd geleden gevlucht naar Oeganda. Via sponsoren heeft hij de mogelijkheid gehad om te studeren. Hij is al weer vele jaren terug in zijn eigen land, omdat hij graag een bijdrage wil leveren aan een betere wereld voor zijn landgenoten. Ik zie hem op een verpleegafdeling, samen met de jonge arts die mij rond leidt.

Hij vraagt mij: "Wat doen jullie europeanen hier? Kijk eens waar ik werk, kijk hier eens om je heen". Met zijn arm maakt hij een weids gebaar naar de afdeling, waar moeders met kindertjes in metalen bedden liggen, waar de muren grijs en smoezelig zijn in plaats van wit, waar in het plafond een gat zit, waar kindertjes huilen, en waar minimale middelen en personeel aanwezig is. Hij vervolgt zijn preek tegen mij: "Jullie steken een hele hoop geld in ons land, en moet je zien wat er van terecht komt. Wij willen jullie geld niet, we willen het zelf doen, maar ons land kan dat niet. Dat geld wat jullie geven aan ons land verdwijnt in hele diepe zakken, en komt niet hier terecht? Kijk eens in wat voor situatie ik hier werk." 
Als ik de afdeling verlaat schudden we elkaar stevig de hand. Ik heb niets te zeggen, maar ik denk dat ik hem heel goed begrijp.

De jonge arts verontschuldigt zich voor de preek van zijn oudere collega en zegt : "Hij is oud en gefrustreerd".  Ik zeg: Nee, hij is teleurgesteld’.

Beide mannen willen hetzelfde, beide mannen willen en betere toekomst voor hun land. De jonge arts vol enthousiasme en hoop. De oudere arts is waarschijnlijk ooit begonnen vol enthousiasme en hoop, maar nu gedesillusioneerd. Maar hij gaat er nog steeds voor.
Het enthousiasme en de hoop van de jonge man is aanstekelijk en vind ik mooi om te zien. Dit zijn de mensen die dit land nodig heeft. De desillusie van zijn oudere collega begrijp ik maar al te goed.