Regelmatig gebeurt het dat als ik iemand ontmoet, hij of zij
zijn/haar naam noemt en zegt ik ben Palestijn.
Ook Mohammed (een gefingeerde naam) stelt zich voor en
zegt: “Ik ben Palestijn”
Mohameds vader was 8 toen hij met zijn ouders naar Jordanië
vluchtte wegens de oorlog. Hij leefde in een vluchtelingen kamp. Toen was er misschien
één organisatie die hielp, heel anders dan nu. Mohamed heeft het Jordaans
burgerschap. In Jordanië hebben alle Arabisch Palestijnse vluchtelingen het
Jordaanse burgerschap gekregen, maar in hun hart blijven ze Palestijn. Ik zie
geen verschil tussen Palestijnen en Jordaniërs. De helft van de bevolking in Jordanië
bestaat uit Palestijnen. Volgens Mohamed doen Palestijnen het goed in Jordanië,
zij hebben een leven opgebouwd, sommige verdienen goed geld en er zitten ook
Palestijnen in de regering. Andere Palestijnen vinden dat Palestijnen minder
kansen krijgen.
Inmiddels is de vader van Mohammed overleden. Een paar dagen
voor zijn overlijden zei hij tegen zijn zoon: “Vergeet Palestina niet, dat is
je vaderland. Je hebt daar een stuk land”. Mohamed is nog nooit in Palestina
geweest en hij weet niet of hij het ooit zal zien. Als het mogelijk zou zijn
vertrok hij meteen naar Palestina. Ook hij vertelt zijn zoon: “Vergeet
Palestina niet, dat is je vaderland. Je hebt daar een stuk land”.
Ik maak een opmerking: “Wat is het toch jammer dat mensen
niet in vrede naast elkaar kunnen leven”. Mohameds antwoord: “Er komt nooit
vrede met Israël, zij hebben zoveel van onze mensen gedood, dat kunnen wij niet
vergeten”.
Het maakt me triest dit gesprek. Ik vraag me af of er ooit
vrede zal zijn, als mensen niet kunnen vergeten en boos blijven.
Veel Palestijnen zijn indertijd ook naar Syrië gevlucht. Zij
hebben zich in Syrië gesetteld, net zoals de Palestijnen in Jordanië. Nu zijn
de kinderen van deze ouders weer op de vlucht voor de oorlog in Syrië.