Je hebt waarschijnlijk dit jaar weer een extraatje gehad, de
eindejaarsuitkering. Misschien heb je het al uitgegeven of denk je er over na.
De wintersportvakantie, een bijdrage aan een nieuwe auto, een fiets voor je
zoon of dochter, of een nieuwe laptop. Een feit is, dat je een keuze moet
maken, want je kunt niet alles met dit extraatje.
Bij het nadenken over de keuze, zal je waarschijnlijk ook
nadenken over hoeveel profijt je hebt van de keuze. De wintersportvakantie,
duurt één week en is duur. Eén week van plezier en ontspanning, maar daarna is
het geld op. De nieuwe laptop gaat zeker weer 3 jaar mee, en hier maak je
dagelijks gebruik van. De laptop gebruik je deels voor je werk en hoewel heel
fijn om weer een snelwerkende laptop te hebben, het geeft niet de ontspanning
waar je nu zo’n behoefte aan hebt. Kortom je moet een keuze maken, je kunt het
geld maar één keer uitgeven en je wilt zoveel mogelijk waar voor je geld.
In Nederland hebben we regelmatig discussies over de kosten
in de gezondheidszorg. Niet overal is geld voor, er moeten keuzes gemaakt
worden. Het liefst keuzes die in verhouding weinig kosten en zoveel mogelijk
resultaat op leveren voor de gehele Nederlandse samenleving. “Kosteneffectiviteit”
noemen we dat.
Ook in de hulpverlening aan vluchtelingen is het geld
beperkt en moeten er keuzes gemaakt worden. Er wordt heel veel gedaan voor
vluchtelingen, maar er wordt ook veel niet gedaan, want de nood is hoog en het
geld beperkt. Het geld komt van donoren. De donoren krijgen dit geld weer van
mensen die keuzes hebben gemaakt met hun geld, ze hebben overwogen of ze het
geld wel of niet konden missen, vervolgens hebben ze nagedacht aan welke
organisatie dit geld wel en niet te geven. Het liefst moet zoveel mogelijk bij
diegene terecht komen die je wilt ondersteunen en niet in de grote zak van een
directeur. Iedereen wil tenslotte dat zijn zuurverdiende geld goed besteedt
wordt.
De donoren denken ook na over hoe het geld te besteden en
schrijven zo voor wat er gedaan moet worden met het geld.
Voor de meer dan 3 miljoen Syrische vluchtelingen betekent
het dat er voor bepaalde dingen geld is. Voor het bestrijden van ratten en het
uitzetten van rattengif, is geld. Ratten brengen namelijk ziektes over, en we
willen geen ratten.
Voor een poliocampagne is ook geld. Het kost in verhouding weinig
geld om vrijwilligers te trainen, die ieder kind twee druppeltje poliovaccin
in de mond geven, en alle kinderen zijn beschermd tegen polio. Het kost
bijna niets en heeft een heel groot
effect. Dit is heel erg kosteneffectief.
Donoren geven in principe alleen geld uit aan levensreddende
zaken, zoals eten, schoon drinkwater, poliovaccinaties, voorkomen en bestrijden
van infectieziekten, goede moeder en kind zorg en dus zoveel mogelijk voorkomen
van moeder en kind sterfte
Maar niet overal is geld voor. Voor behandelingen boven de €
700,- wordt de aanvraag in een comité beoordeeld. Een patiënt bij wie één
van zijn kransslagaderen voor 80 % dicht zit, wacht nu af wat het comité zegt. Gaan ze de behandeling betalen, zal het levensreddend genoeg zijn? Dure
behandelingen waar je een enkeling mee helpt is niet kosteneffectief genoeg als
je keuzes moet maken met het geld.
In één van onze coördinatie vergaderingen hebben we een
discussie over het screenen op borstkanker. In Nederland is dit een routine
voor alle vrouwen boven de 50 jaar. Er ontstaat een discussie of dit wel of
niet moet gebeuren, wat als je een knobbeltje ontdekt, wat dan? We kunnen de
vrouwen niets bieden, een behandeling is te duur, en wordt niet betaald door de
hulporganisaties. Screenen op borstkanker valt niet onder de levensreddende
handelingen die vergoed wordt door donoren. Voor kanker is geen geld als je
vluchteling bent. Ook niet voor het vroegtijdig opsporen van kanker.
Het is begrijpelijk dat er keuzes gemaakt moeten worden.
Maar ik voel een steek in m’n hart.