zondag 31 januari 2016

TROUWEN IN ZUID SOEDAN




In Zuid Soedan is het normaal om als man meerdere vrouwen te hebben.  Een rijke man heeft veel koeien, veel vrouwen en veel kinderen. Mijn mond valt open van verbazing, als een jonge man, van wie ik schat dat hij halverwege de twintig is, hoor dat hij 4 vrouwen heeft.

De mannen zeggen dat het een noodzaak is om meerdere vrouwen te trouwen, want er zijn veel meer vrouwen dan mannen. Veel mannen zijn dood gegaan in de oorlog en iedere man en iedere vrouw moet tenslotte  trouwen.

Ik ben nieuwsgierig naar gewoontes en verhalen van mensen, en in dit geval ben ik benieuwd hoe de man aan zijn vrouw komt, dus ik stel de nodige vragen.
Één van de mannen vertelt me: De ontmoetingen vinden plaats op marktdagen of andere activiteiten waar veel mensen zijn. De man gaat er heen om rond te kijken, de jonge dames om gezien te worden.  Als de man een mooi meisje ziet begint hij het gesprek met haar.  Als het gesprek is afgelopen, dan bespreekt hij hoeveel hij van haar houdt en hoeveel zij van hem houdt. Ik denk: “dat is snel als het gesprek is afgelopen”, maar ik begrijp het verkeerd. Het gesprek kan twee jaar duren, op de marktdagen.

Als het meisje niet van de man houdt, dan vergeet hij haar en gaat hij verder kijken.

Maar als blijkt dat de jongen en het meisje genoeg van elkaar houden, dan gaat de jongeman naar zijn ouders. Het meisje blijft dan voorlopig buiten beeld. Samen met zijn ouders gaat hij naar de ouders van het meisje. Daar wordt de zaak besproken en onderhandeld over de prijs, hoeveel koeien gaat dit meisje kosten. Als het aantal koeien is overeengekomen, wordt er getrouwd.
Dit gebeurd met de eerste vrouw, tweede vrouw, derde vrouw, vierde vrouw enz.
Als de vrouw wil scheiden, kan dat. Dan moet er weer overlegd worden met de ouders.  De ouders moeten dan de koeien terugbetalen. Kunnen of willen ze dat niet, dan moet de vrouw bij haar man blijven.

Meestal is het zo dat iedere vrouw ergens anders woont. De man bouwt voor al zijn vrouwen een huis. Dit huis bestaat uit een hut voor de vrouw en haar kinderen, en een hut voor de man. Het kan zijn dat de vrouwen ver van elkaar wonen en dat de man elders woont vanwege zijn werk.  Dat betekent heel wat reizen voor de man, en ieder weekend bij een andere vrouw.

Met veel vrouwen kan de man heel wat kinderen ter wereld brengen. Voorbehoedsmiddelen worden heel weinig gebruikt.

Ik denk aan al die kinderen, die in armoede leven, die honger hebben, die overlijden, dus breng het onderwerp "Family Planning" ter sprake, als ik daar de kans voor krijg.

Een man vertelt : De vrouwen  willen geen Family Planning. Het aantal kinderen is een onderlinge wedstrijd. Als de ene vrouw 5 kinderen heeft, dan wil de andere vrouw ook 5 kinderen. Heeft de ene vrouw 7 kinderen, dan wil de andere vrouw ook 7 kinderen.

Een vrouw vertelt me: Ze heeft geen keus. Als haar man meer kinderen wilt, dan zegt ze JA. Ook als zij dat niet wilt, en ook al weet ze dat het beter is voor haar gezondheid en dat van haar kinderen. Er zijn tenslotte 30 koeien voor haar betaald.
Als een man overlijdt met 4 vrouwen, dan erft de broer, die mogelijk ook al 4 vrouwen heeft, de vrouwen van de broer. Kortom ineens heeft de broer 8 vrouwen.

Volgen de Zuid Soedanese wet heeft de man recht op vaderschapsverlof als er een kind geboren wordt. De werkgever kan heel wat vrij geven aan deze mannen.  Bij onze organisatie mogen alle mannen maar voor één vrouw vaderschapsverlof vragen. Ze hebben allemaal één vrouw moeten kiezen. Deze vrouw staat bij ons geregistreerd. Als de vrouw van zijn keuze kinderen krijgt, dan krijgt hij vaderschapsverlof.

zondag 24 januari 2016

HET WERK IN HET VELD



 Na 4 weken in de hoofdstad Juba te hebben vertoefd, ben ik weer in het veld. Het dorp, Pamat, onze basis, ligt in de provincie  Aweil North, in de staat Northern Bahr el Ghazal. De kliniek, heet PHCC Majaak Kaar en ligt ligt drie kilometer verderop in het dorp Malual centre. Het is een basis gezondheidszorgpost. Er is een polikliniek waar iedereen die ziek is wordt gezien. We hebben er 4 clinical officers, 3 zien de patiënten in de polikliniek, 1 ziet de patiënten die opgenomen zijn. We hebben 22 bedden om patiënten op te nemen, deels binnen in een gebouw, deels in een rieten hut, met golfplaten dak. 

Op de afdeling SRH, Sexual Reproductive Health, werken de verloskundigen, en ondersteunend personeel, daar worden alle zwangere vrouwen gezien, de bevallingen gedaan, en de vrouwen gecontroleerd na de bevalling. Zieke zwangeren, zoals ernstige malaria worden daar opgenomen. Patiënten komen overall vandaan en lopen soms een hele dag om de kliniek te bezoeken. We zien veel vrouwen voor de controle tijdens de zwangerschap, maar helaas bevallen veel in hun dorp.  
In de kliniek hebben we een programma voor ondervoede kinderen, de meeste behandelen we poliklinisch, de ernstig ondervoede kinderen met complicaties nemen we op.  We werken met lokale mensen, alleen de health program manager is een expat. Op de basis hebben we nog 1 expat voor de logistiek en 1 expat voor de administratie, financien en personeelszaken. 

Ik als medisch coördinator vlieg af en toe naar het veld voor monitoring, evaluatie en praktisch ook te ondersteunen op allerlei gebied. In Juba coördineer ik met andere partners, schrijf evaluaties en voorstellen. We hebben in de planning een tweede kliniek te starten, maar wachten nog totdat de donor het voorstel goed keurt.
Het leven in het veld is niet te vergelijken met het leven in Juba. Hieronder een beschrijving van een aantal activiteiten van de afgelopen week met foto’s, om een beeld te geven hoe mijn leven er hier uitziet.

Maandag

Zoals bijna ieder nacht word ik om 5 uur wakker. Ik word wakker van de kou en pak mijn deken. Overdag is het ongeveer 35°C.  Als ik ‘savonds ga slapen onder mijn mosquitonet in de ‘Tukul’  is het warm, maar ‘s nachts koelt het af naar ongeveer 15 °C.
Om 7.00 gaat mijn wekker. Het is aangenaam fris als ik mijn Tukul uitloop. In onze gezamenlijke W.C. en douche zijn geen insecten en kikkers te bekennen zoals vorige keer. Het is de droge tijd.  

Om kwart voor acht zit ik in de ‘Luac’, aan mijn ontbijt; chapati en oploskoffie. Een kwartier later wandel ik met mijn rugzak en nog een kop oploskoffie naar kantoor.

Op maandag ochtend is mijn hoofd leeg, ik open mijn laptop om te bekijken wat ik zoal gepland heb. In de loop van ochtend heb ik een afspraak met de supervisor van de afdeling SRH, Reproductieve gezondheidszorg. We brainstormen samen welke zaken verbetering nodig hebben, welke protocollen er zijn en wat nog nodig is. Het vervolg zal ik doen als ik weer in Juba ben. 
Dit weekend is een moeder bevallen van een drieling, ik ben benieuwd hoe het met haar en de drie meisjes gaat. De drie meisjes doen het goed en wegen ieder ongeveer 2 kg. De moeder was erg mager en zag er vermoeid uit. De verloskundige vertelde me in het weekend dat de moeder voor de 13e keer zwanger was……. Mijn mond viel open van verbazing. 13 keer zwanger, ik kan er met m’n hoofd niet bij. Ik schat de vrouw 35 jaar. Geen wonder dat ze er zo vermoeid uitzag. Er blijken maar 3 kinderen in leven te zijn, en nu heeft ze een drieling. De vrouw doet het goed en zit in het programma voor ondervoeding. Ook voor zwangeren en vrouwen die borstvoeding geven hebben we een programma, waarin we de vrouwen voedingssupplmenten geven. Als de moeder ondervoed is, raken ook de kinderen ondervoed. 

‘s Middags ben ik in de kliniek. Het is relatief rustig nu in de kliniek, het malaria seizoen is voorbij. Dat geeft mogelijkheden om ‘s middags trainingen te geven. Ik geef de hele week ‘s middags training over ondervoeding. Het behandelen van ondervoede kinderen lijkt eenvoudig, maar blijkt ingewikkeld te zijn als je erover gaat nadenken.  De diagnose moet juist gesteld worden, matige of ernstig ondervoed; met of zonder complicaties. De behandeling hangt af van de diagnose. Ik zet de mensen aan het werk in groepjes, ze krijgen het protocol en werken een opdracht uit. Groep 1 geeft vervolgens de presentatie over het screenen van de kinderen op ondervoeding.
Om half zes ‘s avonds ben ik weer op de basis, waar we ons kantoor en onze woonplek hebben. Maandag wordt alle data, die verzameld is van de afgelopen week, ingeleverd op kantoor. De maand Januari is een trial voor de nieuwe data formulieren en een nieuw data systeem. Ik voer de data in samen met de kliniek manager. We werken door tot 20.00 omdat we allerlei details en knelpunten bespreken.  

Tegen de tijd dat het tien uur is kan ik mijn ogen niet meer open houden. 

Dinsdag
Ik ga om acht uur met de jeep, en chauffeur naar de kliniek. Zoals altijd heb ik de radio bij me voor de nodige communicatie. Mijn prioriteit is de apotheek vandaag. Daar is de afgelopen twee maanden heel hard gewerkt en onze apothekers assistent is flink getraind on the job. Nu 2 maanden later laat hij vol trots zijn werk zien, en heeft hij het goed op orde. De volgende stap is het beheer en  omgaan met medicatie op de afdelingen. Nu we de apotheek op orde hebben, voeren we ook een nieuw apotheek management systeem in. Ik zet het document op zijn computer, en samen voeren we de in en uit van de afgelopen 2 weken in, en controleren we alles. 

Tussen de middag eet ik op de basis. We hebben gasten. Twee collega’s  van een partner organisatie die ook een voedingsprogramma runnen, zijn er. Vorige week heb ik ze voor het eerst gesproken, ons doel is voornamelijk het werk goed te coördineren. In onze kliniek komen de patiënten van ver. Wij screenen alle kinderen. Als ze ondervoed zijn en ver weg wonen geven we de behandeling voor de eerste week en verwijzen ze door naar een programma dicht bij hun woonplek. Ernstig ondervoede kinderen met complicaties worden opgenomen, maar worden bij ontslag ook verwezen naar een programma dicht bij hun woonplek. Samen met partner organisaties is het belangrijk dit goed te coördineren.  

In de middag  ga ik verder met de training en presenteert groep 2 : de behandeling van matig ondervoede kinderen. We hebben vele discussies.  Het moeilijkste blijkt het bepalen van het streefgewicht, en we oefenen met voorbeelden. 
Na de training wandel ik met iemand van de kliniek terug naar de basis. De eerste keer dat ik terug wandelde, dacht het lokale personeel, dat dit te vermoeiend was voor mij. Het is een heel eind wandelen vonden ze. Ze hebben geen idee hoeveel kilometers ik inmiddels al achter de rug heb. Inmiddels is het gewoon dat ik wandel. Ik mag niet alleen wandelen, voor mijn veiligheid, maar meestal is er wel iemand die mee wandelt van het lokale personeel. Het is een aangename wandeling van een half uur en ik heb leuke gesprekken onderweg.

Op de basis werk ik nog even door en na het eten lig ik vroeg op bed. De nacht is stil en rustig, de lucht zwart met heel veel sterren, en er heerst een serene rust, niet te vergelijken met Juba, waar je auto’s hoort, mensen schreeuwen, geweren worden afgeschoten en onze generator heel veel lawaai maakt. 

Woensdag 
Woensdag is de dag dat kinderen komen voor het voedingsprogramma, en ik coach on the job. Het is druk,we zien meer als 80 kinderen. ‘s Middags is de rest van de poli klaar, dus ik haal de clinical officers erbij, die normaal op de poli zitten. Ieder zit achter een tafeltje en ziet de ondervoede kinderen en ik hobbel van de een naar de ander, voor extra ondersteuning en uitleg. Behalve de behandeling is ook voorlichting belangrijk. Hoe vaak moet het kind eten, wat moet het eten. Als ik een paar keer hoor dat een moeder zegt: “maar dat ik heb niet”, word ik moedeloos. Ik bedenk bij mezelf: “we kunnen zo ondervoeding blijven behandelen. We moeten andere zaken doen, we moeten iets met voedsel zekerheid." Dat is ook deels ons plan, maar dat is nog niet zomaar voor elkaar. 




Een clinical officer roept mij bij een kind dat ze willen 
opnemen. Het jongetje  is 5 jaar en weegt 6 kg, het is letterlijk vel over been. Dit is niet het kind op de foto hiernaast, alhoewel dit kind ook ernstig ondervoed is, doet dit kind het erg goed in vergelijking met het jongetje van 5. Het jongetje van 5 is achter in de ontwikkeling, hij loopt nog niet, is aan één oog blind, met het andere oog lijkt hij iets te zien. Hij zwaait heen en weer met zijn hand voor dat oog. Als ik het jongetje zijn hand pakt, grijpt hij mijn vinger en laat niet meer los. Mijn hart smelt voor het jongetje. Ik vind het zo ontzettend triest zo’n ontzettend ondervoed kind te zien. Soms is het zwaar om in Zuid Soedan te werken, maar op het moment dat ik dit jongetje zie, weet ik waarom ik hier ben. 

Donderdag 
Vanochtend op kantoor, knutsel ik nog aan ons nieuwe data verzamel systeem. Het is spelen met excel, zorgen dat alle formules kloppen en gelinkt zijn aan elkaar. Verder e-mail, en nog een verslag. Om kwart over tien stap ik in de Jeep. Ik heb ‘Health and Nutrition cluster’ vergadering met de County Health department en partners in Gok Machar. Gok Machar is de hoofdplaats van de county (provincie). Dat klinkt heel wat, maar de plaats bestaat vooral uit hutjes oftewel ‘Tukuls’ van modder met rieten daken. Hier en daar staat een stenen gebouw, de straten zijn van zand, en er rijdt amper een auto. 
De vergadering duurt maar 3 uur. Daarna ga ik op weg naar Nyamlel, samen met twee collega’s van een partner organisatie. Onze therapeutische voeding voor het stabilisatie centrum voor ondervoede kinderen is op. We verwachten een levering, maar het transport is een probleem. Daarom kunnen nu we een doos lenen van de partner organisatie. Nyamlel is aan de overkant van de rivier. Er is een brug, maar die is al heel lang in aanbouw, en de auto kan er niet overheen, maar het water staat laag dus rijden we met de jeep dwars door de rivier. Aan de overkant in Nyamlel zetten we de collega’s van de partner organisatie af en krijg ik een doos therapeutische voeding mee.

Ik ben om half vier weer terug in onze kliniek, maak het personeel blij met de therapeutische voeding en we gaan verder met het vervolg van de training. 

Iemand van de afdeling Reproductieve gezondheidszorg vertelt me dat er nog maar twee ampullen oxytocine is. Ik denk: “SHIT”

Sinds de dag dat ik in Zuid Soedan ben hebben we tekorten met medicijnen. Dat heeft voornamelijk te maken met het feit dat het minimaal 3 maanden duurt voordat bestelde medicatie in Zuid Soedan is. We bestellen onze medicatie via het hoofdkantoor in Parijs, en het komt uit België en Nederland van twee leveranciers. In Zuid Soedan is het niet mogelijk om medicijnen te krijgen van goede kwaliteit. Maar bestellen en de invoer neemt tijd in beslag.  Al heel snel heb ik medicijnen besteld, en ook nog een extra bestelling gedaan. We hopen dat het er eind Januari hier is. Zodra deze bestelling binnen is heb ik een hele zorg minder. 
‘s avonds terug op de basis, overleg ik met een collega over de oxytocine.Oxytocine wordt gegeven na de bevalling van het kind voordat de placenta eruit is. Er gaat morgen een auto naar Aweil, dus we zouden 40 ampullen kunnen ophalen in Aweil bij een andere partner organisatie. Er gaan een paar berichten op en neer, en ja hoor we kunnen oxytocine lenen. Het is fijn om elkaar uit de brand te kunnen helpen. 

Vrijdag 
Vandaag staat in het teken van data verzamelen voor het ondervoedingsprogramma. Samen met twee lokale medewerkers voor het ondervoedingprogramma, lopen we alle kaarten van ondervoede kinderen langs die geweest zijn van de week. Het gaat erom hoeveel kinderen met matige ondervoeding, hoeveel kinderen met ernstige ondervoeding, hoeveel nieuwe opnames, hoeveel heropnames, hoeveel genezen, hoeveel doorgestuurd, de leeftijdsgroep, het geslacht en ga zo maar door. Ondertussen komen nog een paar kinderen. Dagelijks komen er ondervoede kinderen bij, die standaard gescreend worden. Het droge seizoen is begonnen, dus het wordt nu alleen maar erger.

‘sMiddags ga ik naar het stabilisatie centrum waar we de ernstig ondervoede kinderen met complicaties opnemen. Met een clinical officer neem ik alle kinderen door. Ernstig ondervoede kinderen met complicaties zijn heel ernstig ziek en hebben intensieve zorg nodig. Het jongetje van 5 jaar en 6 kilo is er ook, hij eet goed zijn therapeutische voeding.

Eind van de middag komt de auto terug uit Aweil, met een koelbox, met oxytocine. Gelukkig. 
Vandaag stop ik om 18.00 met werken, dat is vroeg vergeleken met de vorige dagen. Het is weekend, ik ben moe en mijn hoofd kan niet meer denken. 

Zaterdag 
De ochtend is relaxed, ik slaap uit. Na het ontbijt ga ik nog werken, achter mijn laptop, ik heb nog een hele te doe lijst. De nieuwe data tool moet nog bijgeschaafd worden. We moeten data aan leveren bij de Nutrition cluster, er ligt nog een verslag te wachten voor UNICEF, waar we de voeding en medicijnen van krijgen voor ernstig ondervoede kinderen. Ik mag nog alle baan beschrijvingen herzien, want we gaan het een en ander veranderen.
Eind van de morgen hebben we ons wekelijks overleg op de basis. Deze hebben we normaal op vrijdag, maar niet iedereen was er gisteren, dus doen we het vandaag.

‘s avonds is het relaxed, we eten en babbelen na. Het is nog heel erg licht buiten, het is volle maan. Achter onze compound zijn kinderen aan het zingen en dansen, dat gaat door tot diep in de nacht. Ik zit even later tot diep inde nacht dit verhaal voor de weblog te schrijven. 

Zondag 
De ochtend is relaxed, ik zit s’ochtend om negen uur met een chapati en een kop oploskoffie in de zon. Een heerlijk rustige start van de dag. Het is stil, de vogeltjes fluiten en ik geniet. De katten komen kijken of ik wat te eten voor ze heb. Na een uur niks doen behalve mijn koffie drinken, wordt het te warm en ga ik mijn verhaal voor de weblog doorlezen, aanpassen en er de juiste foto's bij zoeken.

vrijdag 15 januari 2016

10 JARIG JONGETJE ALLEEN OP DE VLUCHT



Zuid Soedan, 1996. Deng Deng (gefingeerde naam) is 10 jaar oud. Zijn vader, die is overleden in de oorlog, heeft hij nooit gekend. Hij woont met zijn moeder, 3 zusjes en 1 broer. In zijn dorp worden de jongetjes verzameld om naar school te gaan. Deng Deng weet dat als hij in zijn dorp blijft, hij samen met al deze jongens later het leger in gaat, en soldaat wordt, net als zijn vader. De school in het dorp bereidt hem hierop voor.

Hij denkt vaak en diep na over zijn toekomst. Hij wil niet in het leger, hij wil niet dood. Hij wil leren, hij wil kunnen lezen.Hij heeft een boek met een mooie harde kaft, maar hij kan het nog niet lezen. Hij wil vluchten, net als vele andere mensen uit zijn dorp. Als 10 jarig jongetje bespreekt hij dit met zijn moeder. Maar zijn moeder wil niet vluchten, dat is te gevaarlijk. Deng Deng wil echter niet blijven en vlucht, alleen, zonder moeder, vader, broer of zus. Waar hij heen gaat…….? Hij weet het niet? Hij volgt andere mensen die vluchten. Hij heeft honger, soms krijgt hij eten van mensen, maar hij eet vooral wilde planten die groeien langs de weg. Hij loopt dagen achter elkaar. Op een dag komt hij bij de grens met Kenia. Bij de grens vragen mensen hem wat hij hier komt doen. Deng Deng zegt : ‘Ik wil naar school’.  De volwassen mannen antwoorden: ‘Maar er zijn scholen in Zuid Soedan’. Deng Deng blijft volhouden: ‘Ik wil naar school’.

Hij komt terecht in een vluchtelingen kamp in Kenia van de UNHCR. Het leven is zwaar in het vluchtelingenkamp, maar er wordt voor hem gezorgd, er is eten en een slaapplek. Er zijn veel kinderen zoals hij. Alle kinderen zonder ouders of verzorgers komen bij elkaar in groepjes van 5. Deng Deng woont in een tent met 4 andere jongens. Samen koken ze hun potje eten. Het belangrijkste: Deng Deng gaat naar de lagere school in het vluchtelingenkamp waar hij leert lezen, schrijven en rekenen. Hij denkt vaak aan zijn moeder, broer en zusjes en vraagt zich af of ze misschien dood zijn. Na de lagere school, gaat hij naar de middelbare school. Zijn  leraren in het vluchtelingen kamp zien dat hij goed kan leren en leergierig is. Hij krijgt kans op een vervolgopleiding, een training in de gezondheidszorg, via een humanitaire hulpverleningsorganisatie. Zijn stageplek is het vluchtelingenkamp. Na zijn training gaat Deng Deng werken in een basisgezondheidszorgpost in het vluchtelingenkamp. Hij trouwt met een een meisje, uit het vluchtelingen kamp. Zij is wees en hij wil vooral goed voor haar zorgen, want ze heeft helemaal niemand. Hij krijgt een dochter en hij settelt zich met zijn gezin in Kenia.



In 2010 gaat hij terug naar Zuid Soedan, waar hij zijn moeder na vele jaren weerziet. Zijn moeder is dolblij hem weer te zien, ze dacht dat hij misschien overleden was.
Deng Deng gaat aan het werk bij diverse humanitaire  organisaties in Zuid Soedan. Hij krijgt allerlei trainingen bij deze hulporganisaties. Hij wil alles weten, ieder boek wat hij te pakken krijgt bestudeert hij, hij is kritisch, stelt vragen, want hij wil het vooral begrijpen. Hij krijgt vele kansen om door te groeien en wordt aanspreekpunt voor diverse projecten gericht op voeding en gezondheid.  Hij krijgt de kans om iets te betekenen voor zijn volk. 

Hij was bang als 10 jarig jongetje, hij had geen idee hoe zijn toekomst eruit zou zien. Maar hij wist zeker dat hij niet wilde vechten maar leren.  Hij is blij met zijn keuze van toen.