Inmiddels ben ik 7 maanden in Jordanië. Aan één kant lijkt
het of ik hier een eeuwigheid ben, aan de andere kant is het nog maar zo kort.
Het gewone dagelijkse leven hier in Jordanië is aan één kant voor mij net zo
gewoon als mijn leven in Nederland, aan de andere kant is het ook zo anders.
Ik sta ’s ochtend op tijd op, ergens tussen half acht en
acht uur loop ik naar mijn werk. Meestal ben ik de eerste. Ik start mijn laptop
op, en bekijk mijn mail, probeer het één en ander te doen, voordat mijn
collega’s binnen lopen. Ik vergader, ik overleg regelmatig met collega’s over
de inhoud van ons werk. Ik ga naar vergaderingen met andere organisaties, ik
participeer in werkgroepen. Ik doe sollicitatiegesprekken en evaluatie
gesprekken. Overal werken mensen, en waar mensen werken zijn er dezelfde hoogtepunten
en uitdagingen waar ook ter wereld. Ik stort me in mijn werk, doe soms ’s
avonds en in het weekend wat voor het werk. Ik heb altijd een ideaal beeld hoe
het er uiteindelijk uit moet zien, meestal moet ik mijn verwachtingen naar
beneden bijstellen, maar dat gebeurde mij ook in Nederland. ’s Avonds doe ik
mijn boodschappen, kook mijn potje of sla het over. In het weekend ruim ik mijn
huisje op en doe mijn was. Ik heb sinds 2 maanden mijn eigen huisje met tuin. Het
is helemaal mijn plekje geworden en inmiddels heb ik ook de tuin ingericht.
Soms ga ik het weekend er op uit en neem dan mijn
fototoestel mee. Als ik zo op mijn leven in Jordanië kijk is het een heel
gewoon leven, zoals ik dat ook in Nederland heb.
Tegelijkertijd is het ook zo anders in Jordanië. Een andere
land, een andere cultuur, een ander landschap en ik werk in een totaal andere
situatie. Ik kom in een vluchtelingen kamp, wat een stad op zich is. De eerste
keer is indrukwekkend het vluchtelingen kamp, maar als je er wekelijks komt, wen
je aan de situatie. Als ik naar het veld ga zit ik 2 a 3 uur in de auto en
probeer dan de tijd nuttig te gebruiken door op mij laptop te werken. De auto wordt regelmatig gecontroleerd onderweg.
De klinieken zijn niet luxe, maar eenvoudig ingericht. In
Zaatari vluchtelingen kamp is de kliniek in caravans, of te wel bouw keten of barakken. In Ramtha hebben we een goed gebouw. De persoon op administratie
registreert meer dan 150 patiënten op een dag. Eén arts ziet meer als 50
patiënten op een dag.
Het beeld op straat is anders, alles is over het algemeen
zandkleurig, het landschap en de huizen.
Het weer is over het algemeen droog. Soms zijn er
zandstormen, dan voel je het zand in je ogen prikken en beginnen veel mensen te
hoesten.
Ik woon dicht bij een moskee, en in plaats van de kerk klok
op zondag, hoor ik nu vijf keer per dag de moskee. Maar ook dat went, ik word
er in ieder geval niet wakker van ’sochtends om vier uur.
De kleding van vrouwen wisselt van zwarte wijde kleding met
alleen de ogen onbedekt tot strakke spijkerbroeken en shirts. In korte broek en
hemdje lopen, is er in principe niet bij.
Alcohol is hier in verhouding schreeuwend duur, en op de
meeste plekken wordt geen alcohol geschonken. Alle mannen roken en ook veel
vrouwen, ook in alle openbare gelegenheden. In restaurants is het een gewoonte
om na het eten een waterpijp te bestellen.
Ik moet me aan een aantal veiligheidsvoorschriften houden,
maar over het algemeen kan ik me vrij bewegen. In veel belangrijke gebouwen en
grote winkelcentra ga ik een poortje door en wordt mijn bagage gecontroleerd,
zoals dit ook op een vluchthaven gebeurd.
Ik voel me op mijn plek hier in Jordanië, waar mijn leven
aan één kant zo gewoon is, en aan de andere kant zo bijzonder. Eén ding is
zeker, ik verveel me geen moment, maar dat gebeurde me ook niet in Nederland,
want in het gewone dagelijkse leven gebeurt heel veel. Het zijn de kleine
dingen, de verhalen van mensen, de contacten met allerlei mensen, ongeacht hun
cultuur, hun achtergrond, religie en gewoonte; de kleine eenvoudige dingen wat
je voor iemand kan doen, die het leven zo bijzonder maken, waar ook ter wereld.

