Er zijn ongeveer 600.000 Syrische vluchtelingen in
Jordanië. Een kwart hiervan woont in een vluchtelingenkamp. De overige
vluchtelingen wonen verspreid in het noorden van het land.
De stad Ramtha ligt in Noord Jordanië, 5 kilometer
van de grens met Syrië. Het is één van de eerste steden die een stroom
vluchtelingen te verwerken kreeg. Wij hebben hier een basisgezondheidscentrum
en werken daarnaast met Community Health Workers. Dit zijn verpleegkundigen,
die in tweetallen, huisbezoeken af leggen bij Syrische gezinnen. Zij bespreken
hun situatie, geven voorlichting over relevante gezondheidsproblemen en leggen
uit waar zij zorg en andere hulp kunnen krijgen. Er is veel ondersteuning en
hulp voor de Syrische vluchtelingen, maar niet iedereen maakt hier gebruik van
om diverse redenen.
Vandaag ga ik op pad met een tweetal Jordaanse Community
Health Workers. Er gaat een vertaler mee, want helaas spreek ik nog geen Arabisch.
We dragen allemaal ons vest met het logo van MDM. Onderweg vragen de Community
Health Workers in een winkeltje en aan kinderen of zij weten in welke huis een Syrisch
gezin woont. De kinderen wijzen ons een huis. Wij kloppen aan bij een roestige
metalen deur in een muur die op een kier staat. Als de Community Health Worker de
deur open duwt staat er een meneer boven aan een trap en de Community Health
Worker legt uit wie wij zijn. We lopen door een tuin met zand en steen en gaan
de trap op. In de kamer liggen op de grond beklede matrassen tegen de muur met
kussens. In de hoek van de kamer staan 2 blauwe schoolrugzakjes met het logo
van UNICEF en Save the Children. We worden uitgenodigd te gaan zitten en installeren
ons op de matrassen op de grond. Eén van de Community Health Workers stelt ons
voor, vertelt wie we zijn, van welke organisatie we komen en het doel van ons
bezoek.
De Community Health Workers stellen vragen tijdens
het gesprek over de samenstelling van de familie, hun leefomstandigheden, hun
sociaaleconomische situatie en lichamelijke en geestelijke gezondheid. De
bewoners vertellen hun verhaal. Er woont hier een Syrische vrouw met haar 4
kinderen. Haar man is doodgeschoten. Eén van haar kinderen wil niet dat haar
moeder de deur uitgaat want ze is bang dat ze ook haar moeder kwijt zal raken. Het
kind durfde in eerste instantie ook niet naar school, maar inmiddels gaat dat
beter. De kinderen hebben moeite om aansluiting te vinden met andere kinderen
op school.
De scholen in Jordanië zijn overvol, vanwege de vele
vluchtelingen. De helft van de Syrische vluchtelingen is kind. Om een deel van de volle klassen op te vangen zijn er twee rondes waarin de kinderen naar school
kunnen, in de ochtend en in de middag. De school is gratis voor de Syrische
kinderen, maar niet alle Syrische kinderen gaan naar school. De kinderen van
deze Syrische vrouw gaan naar school, behalve de jongste.
De community Health Workers geven voorlichting over
vaccinaties, leggen uit dat in de week van 2 november een polio vaccinatie campagne
is, geven een folder en vragen de vrouw dit vooral ook aan anderen te vertellen.
De vrouw is nu ruim een jaar in Jordanië, de eerste
paar maanden heeft ze in een vluchtelingenkamp gewoond. Nu woont ze in dit huis
voor 160 Jordaanse dinar, welke een erg hoog bedrag is. Ze krijgt vouchers van
de UNHCR. Hier kan ze eten voor kopen en andere huiselijke benodigdheden.
De vrouwelijke verpleegkundige vraagt of ze het huis
mag zien. Het huis is slecht onderhouden, er zitten scheuren in de muren, hier
en daar is lekkage en er hangen losse elektriciteitsdraden. De keuken ziet er
niet al te fris uit en overal staan resten eten. De verpleegkundige geeft
voorlichting over veilig drinkwater en hygiënisch omgaan met voedsel m.b.v.
voorlichtingsmateriaal welke ze bij zich heeft.
De man die ons binnen liet is een oom, hij woont een
etage lager met zijn vrouw en twee kinderen.
Zijn huis in Syrië is vernietigd door bombardementen.
Als hij geen kinderen had gehad was hij in Syrië gebleven, maar hij wil zijn
kinderen en veilige plaats bieden. Na de verwoesting van zijn huis, heeft hij
zijn zaak verkocht en is met zijn vrouw en kinderen gevlucht. Het geld van zijn
zaak is inmiddels op. De mannelijke Community Health Worker vraagt of hij weet
waar hij financiële steun kan krijgen en vouchers. De man vertelt dat hij wil werken,
maar niemand neemt hem aan. Nu doet hij niets en moet jij zijn hand ophouden. Syrische
vluchtelingen krijgen geen werkvergunning en mogen dus officieel niet werken in
Jordanië. De Community Health Worker vraagt hoe hij zich voelt en of hij het
psychisch aankan. Hij antwoord: “Dat moet je niet vragen, stel maar vragen over
de kinderen”. Als de manlijke Community Health Worker in de loop van het
gesprek nog een keer vraagt naar het psychisch welzijn van de man krijgt hij
hetzelfde antwoord.
De Syrische vrouw heeft ons ondertussen koffie
gebracht in hele kleine gebloemde kopjes. De koffie is erg sterk. Inmiddels weet
ik dat ik niet het hele kopje leeg hoef te drinken, want de onderste helft
bevat koffieprut.
Inmiddels is ook de vrouw van de oom erbij gekomen.
Zij heeft een gynaecologisch probleem. Ze fluistert met de vrouwelijke Community
Health Worker terwijl de manlijke collega verder met de man praat. Zijn vrouw
krijgt ondertussen uitleg waar ze heen kan met haar klachten en krijgt een
doorverwijzingskaartje. De Community Health Worker vraagt het telefoonnummer van
de vrouw en zegt dat ze over een paar dagen zal bellen, om te horen of het
gelukt is met de doorverwijzing.
Tijdens het vervolg van het gesprek wordt uitgelegd
welke hulp wij bieden, ook op het gebied van psychologische hulp.
Ik ben onder de indruk van het gesprek en hoe deze
twee Community Health Workers hier hun werk doen. Veel onderwerpen zijn
besproken in een ontspannen sfeer. Als we vertrekken worden de Community Health
Workers bedankt, de bewoners hebben veel gehad aan dit gesprek.
Als we weer op straat staan, sluit ik me aan bij een
ander tweetal Community Health Workers voor een volgend bezoek.