vrijdag 24 oktober 2014

OP BEZOEK BIJ EEN SYRISCH GEZIN


Er zijn ongeveer 600.000 Syrische vluchtelingen in Jordanië. Een kwart hiervan woont in een vluchtelingenkamp. De overige vluchtelingen wonen verspreid in het noorden van het land.
De stad Ramtha ligt in Noord Jordanië, 5 kilometer van de grens met Syrië. Het is één van de eerste steden die een stroom vluchtelingen te verwerken kreeg. Wij hebben hier een basisgezondheidscentrum en werken daarnaast met Community Health Workers. Dit zijn verpleegkundigen, die in tweetallen, huisbezoeken af leggen bij Syrische gezinnen. Zij bespreken hun situatie, geven voorlichting over relevante gezondheidsproblemen en leggen uit waar zij zorg en andere hulp kunnen krijgen. Er is veel ondersteuning en hulp voor de Syrische vluchtelingen, maar niet iedereen maakt hier gebruik van om diverse redenen.

Vandaag ga ik op pad met een tweetal Jordaanse Community Health Workers. Er gaat een vertaler mee, want helaas spreek ik nog geen Arabisch. We dragen allemaal ons vest met het logo van MDM. Onderweg vragen de Community Health Workers in een winkeltje en aan kinderen of zij weten in welke huis een Syrisch gezin woont. De kinderen wijzen ons een huis. Wij kloppen aan bij een roestige metalen deur in een muur die op een kier staat. Als de Community Health Worker de deur open duwt staat er een meneer boven aan een trap en de Community Health Worker legt uit wie wij zijn. We lopen door een tuin met zand en steen en gaan de trap op. In de kamer liggen op de grond beklede matrassen tegen de muur met kussens. In de hoek van de kamer staan 2 blauwe schoolrugzakjes met het logo van UNICEF en Save the Children. We worden uitgenodigd te gaan zitten en installeren ons op de matrassen op de grond. Eén van de Community Health Workers stelt ons voor, vertelt wie we zijn, van welke organisatie we komen en het doel van ons bezoek.

De Community Health Workers stellen vragen tijdens het gesprek over de samenstelling van de familie, hun leefomstandigheden, hun sociaaleconomische situatie en lichamelijke en geestelijke gezondheid. De bewoners vertellen hun verhaal. Er woont hier een Syrische vrouw met haar 4 kinderen. Haar man is doodgeschoten. Eén van haar kinderen wil niet dat haar moeder de deur uitgaat want ze is bang dat ze ook haar moeder kwijt zal raken. Het kind durfde in eerste instantie ook niet naar school, maar inmiddels gaat dat beter. De kinderen hebben moeite om aansluiting te vinden met andere kinderen op school.
De scholen in Jordanië zijn overvol, vanwege de vele vluchtelingen. De helft van de Syrische vluchtelingen is kind. Om een deel van de volle klassen op te vangen zijn er twee rondes waarin de kinderen naar school kunnen, in de ochtend en in de middag. De school is gratis voor de Syrische kinderen, maar niet alle Syrische kinderen gaan naar school. De kinderen van deze Syrische vrouw gaan naar school, behalve de jongste.
De community Health Workers geven voorlichting over vaccinaties, leggen uit dat in de week van 2 november een polio vaccinatie campagne is, geven een folder en vragen de vrouw dit vooral ook aan anderen te vertellen.

De vrouw is nu ruim een jaar in Jordanië, de eerste paar maanden heeft ze in een vluchtelingenkamp gewoond. Nu woont ze in dit huis voor 160 Jordaanse dinar, welke een erg hoog bedrag is. Ze krijgt vouchers van de UNHCR. Hier kan ze eten voor kopen en andere huiselijke benodigdheden.
De vrouwelijke verpleegkundige vraagt of ze het huis mag zien. Het huis is slecht onderhouden, er zitten scheuren in de muren, hier en daar is lekkage en er hangen losse elektriciteitsdraden. De keuken ziet er niet al te fris uit en overal staan resten eten. De verpleegkundige geeft voorlichting over veilig drinkwater en hygiënisch omgaan met voedsel m.b.v. voorlichtingsmateriaal welke ze bij zich heeft.

De man die ons binnen liet is een oom, hij woont een etage lager met zijn vrouw en twee kinderen.
Zijn huis in Syrië is vernietigd door bombardementen. Als hij geen kinderen had gehad was hij in Syrië gebleven, maar hij wil zijn kinderen en veilige plaats bieden. Na de verwoesting van zijn huis, heeft hij zijn zaak verkocht en is met zijn vrouw en kinderen gevlucht. Het geld van zijn zaak is inmiddels op. De mannelijke Community Health Worker vraagt of hij weet waar hij financiële steun kan krijgen en vouchers. De man vertelt dat hij wil werken, maar niemand neemt hem aan. Nu doet hij niets en moet jij zijn hand ophouden. Syrische vluchtelingen krijgen geen werkvergunning en mogen dus officieel niet werken in Jordanië. De Community Health Worker vraagt hoe hij zich voelt en of hij het psychisch aankan. Hij antwoord: “Dat moet je niet vragen, stel maar vragen over de kinderen”. Als de manlijke Community Health Worker in de loop van het gesprek nog een keer vraagt naar het psychisch welzijn van de man krijgt hij hetzelfde antwoord.

De Syrische vrouw heeft ons ondertussen koffie gebracht in hele kleine gebloemde kopjes. De koffie is erg sterk. Inmiddels weet ik dat ik niet het hele kopje leeg hoef te drinken, want de onderste helft bevat koffieprut.

Inmiddels is ook de vrouw van de oom erbij gekomen. Zij heeft een gynaecologisch probleem. Ze fluistert met de vrouwelijke Community Health Worker terwijl de manlijke collega verder met de man praat. Zijn vrouw krijgt ondertussen uitleg waar ze heen kan met haar klachten en krijgt een doorverwijzingskaartje. De Community Health Worker vraagt het telefoonnummer van de vrouw en zegt dat ze over een paar dagen zal bellen, om te horen of het gelukt is met de doorverwijzing.
Tijdens het vervolg van het gesprek wordt uitgelegd welke hulp wij bieden, ook op het gebied van psychologische hulp.

Ik ben onder de indruk van het gesprek en hoe deze twee Community Health Workers hier hun werk doen. Veel onderwerpen zijn besproken in een ontspannen sfeer. Als we vertrekken worden de Community Health Workers bedankt, de bewoners hebben veel gehad aan dit gesprek.

Als we weer op straat staan, sluit ik me aan bij een ander tweetal Community Health Workers voor een volgend bezoek.