woensdag 29 oktober 2014

RESILIENCE


Resilience, oftewel in het Nederlands veerkracht, herstellingsvermogen, de kunst om tegenslagen te boven komen.
Het is bijzonder mooi om te zien hoe mensen na zoveel verdriet, weer hun leven opbouwen.
Hieronder een link van een filmpje van ons “Mental Health” programma in Jordanië.
Het geeft een goed beeld van de situatie waarin Syrische vluchtelingen wonen en leven; en hoe zij hun leven weer opbouwen.

vrijdag 24 oktober 2014

OP BEZOEK BIJ EEN SYRISCH GEZIN


Er zijn ongeveer 600.000 Syrische vluchtelingen in Jordanië. Een kwart hiervan woont in een vluchtelingenkamp. De overige vluchtelingen wonen verspreid in het noorden van het land.
De stad Ramtha ligt in Noord Jordanië, 5 kilometer van de grens met Syrië. Het is één van de eerste steden die een stroom vluchtelingen te verwerken kreeg. Wij hebben hier een basisgezondheidscentrum en werken daarnaast met Community Health Workers. Dit zijn verpleegkundigen, die in tweetallen, huisbezoeken af leggen bij Syrische gezinnen. Zij bespreken hun situatie, geven voorlichting over relevante gezondheidsproblemen en leggen uit waar zij zorg en andere hulp kunnen krijgen. Er is veel ondersteuning en hulp voor de Syrische vluchtelingen, maar niet iedereen maakt hier gebruik van om diverse redenen.

Vandaag ga ik op pad met een tweetal Jordaanse Community Health Workers. Er gaat een vertaler mee, want helaas spreek ik nog geen Arabisch. We dragen allemaal ons vest met het logo van MDM. Onderweg vragen de Community Health Workers in een winkeltje en aan kinderen of zij weten in welke huis een Syrisch gezin woont. De kinderen wijzen ons een huis. Wij kloppen aan bij een roestige metalen deur in een muur die op een kier staat. Als de Community Health Worker de deur open duwt staat er een meneer boven aan een trap en de Community Health Worker legt uit wie wij zijn. We lopen door een tuin met zand en steen en gaan de trap op. In de kamer liggen op de grond beklede matrassen tegen de muur met kussens. In de hoek van de kamer staan 2 blauwe schoolrugzakjes met het logo van UNICEF en Save the Children. We worden uitgenodigd te gaan zitten en installeren ons op de matrassen op de grond. Eén van de Community Health Workers stelt ons voor, vertelt wie we zijn, van welke organisatie we komen en het doel van ons bezoek.

De Community Health Workers stellen vragen tijdens het gesprek over de samenstelling van de familie, hun leefomstandigheden, hun sociaaleconomische situatie en lichamelijke en geestelijke gezondheid. De bewoners vertellen hun verhaal. Er woont hier een Syrische vrouw met haar 4 kinderen. Haar man is doodgeschoten. Eén van haar kinderen wil niet dat haar moeder de deur uitgaat want ze is bang dat ze ook haar moeder kwijt zal raken. Het kind durfde in eerste instantie ook niet naar school, maar inmiddels gaat dat beter. De kinderen hebben moeite om aansluiting te vinden met andere kinderen op school.
De scholen in Jordanië zijn overvol, vanwege de vele vluchtelingen. De helft van de Syrische vluchtelingen is kind. Om een deel van de volle klassen op te vangen zijn er twee rondes waarin de kinderen naar school kunnen, in de ochtend en in de middag. De school is gratis voor de Syrische kinderen, maar niet alle Syrische kinderen gaan naar school. De kinderen van deze Syrische vrouw gaan naar school, behalve de jongste.
De community Health Workers geven voorlichting over vaccinaties, leggen uit dat in de week van 2 november een polio vaccinatie campagne is, geven een folder en vragen de vrouw dit vooral ook aan anderen te vertellen.

De vrouw is nu ruim een jaar in Jordanië, de eerste paar maanden heeft ze in een vluchtelingenkamp gewoond. Nu woont ze in dit huis voor 160 Jordaanse dinar, welke een erg hoog bedrag is. Ze krijgt vouchers van de UNHCR. Hier kan ze eten voor kopen en andere huiselijke benodigdheden.
De vrouwelijke verpleegkundige vraagt of ze het huis mag zien. Het huis is slecht onderhouden, er zitten scheuren in de muren, hier en daar is lekkage en er hangen losse elektriciteitsdraden. De keuken ziet er niet al te fris uit en overal staan resten eten. De verpleegkundige geeft voorlichting over veilig drinkwater en hygiënisch omgaan met voedsel m.b.v. voorlichtingsmateriaal welke ze bij zich heeft.

De man die ons binnen liet is een oom, hij woont een etage lager met zijn vrouw en twee kinderen.
Zijn huis in Syrië is vernietigd door bombardementen. Als hij geen kinderen had gehad was hij in Syrië gebleven, maar hij wil zijn kinderen en veilige plaats bieden. Na de verwoesting van zijn huis, heeft hij zijn zaak verkocht en is met zijn vrouw en kinderen gevlucht. Het geld van zijn zaak is inmiddels op. De mannelijke Community Health Worker vraagt of hij weet waar hij financiële steun kan krijgen en vouchers. De man vertelt dat hij wil werken, maar niemand neemt hem aan. Nu doet hij niets en moet jij zijn hand ophouden. Syrische vluchtelingen krijgen geen werkvergunning en mogen dus officieel niet werken in Jordanië. De Community Health Worker vraagt hoe hij zich voelt en of hij het psychisch aankan. Hij antwoord: “Dat moet je niet vragen, stel maar vragen over de kinderen”. Als de manlijke Community Health Worker in de loop van het gesprek nog een keer vraagt naar het psychisch welzijn van de man krijgt hij hetzelfde antwoord.

De Syrische vrouw heeft ons ondertussen koffie gebracht in hele kleine gebloemde kopjes. De koffie is erg sterk. Inmiddels weet ik dat ik niet het hele kopje leeg hoef te drinken, want de onderste helft bevat koffieprut.

Inmiddels is ook de vrouw van de oom erbij gekomen. Zij heeft een gynaecologisch probleem. Ze fluistert met de vrouwelijke Community Health Worker terwijl de manlijke collega verder met de man praat. Zijn vrouw krijgt ondertussen uitleg waar ze heen kan met haar klachten en krijgt een doorverwijzingskaartje. De Community Health Worker vraagt het telefoonnummer van de vrouw en zegt dat ze over een paar dagen zal bellen, om te horen of het gelukt is met de doorverwijzing.
Tijdens het vervolg van het gesprek wordt uitgelegd welke hulp wij bieden, ook op het gebied van psychologische hulp.

Ik ben onder de indruk van het gesprek en hoe deze twee Community Health Workers hier hun werk doen. Veel onderwerpen zijn besproken in een ontspannen sfeer. Als we vertrekken worden de Community Health Workers bedankt, de bewoners hebben veel gehad aan dit gesprek.

Als we weer op straat staan, sluit ik me aan bij een ander tweetal Community Health Workers voor een volgend bezoek.


vrijdag 17 oktober 2014

EEN TIJDELIJKE STAD IN DE WOESTIJN


Ik zit ’s ochtend om 9.00 in de auto en ben op weg naar het Zaatari vluchtelingen kamp. Het is 74 kilometer naar het kamp. Als we de stad Amman uit zijn, rijden we door een zandkleurig landschap. De aarde is kaal, droog en zandkleurig. Hier en daar zijn bomen er groene polletjes, deze zien er dor en stoffig uit. Bijna alles is zandkleurig wat ik zie, in diverse tinten. De huizen zijn zandkleurig, omheiningen van het zanderige landschap zijn zandkleurig, de kudde schapen, de paar dromedarissen. De lucht is blauw en in het zandkleurige landschap rijden we over grijze wegen. De heldere kleuren van een fruit en groente stalletje vallen op.

Ik heb mijn MDM (Medicins du Monde) T-shirt aan en mijn MDM pas hangt om mijn nek. Een toegangsbewijs tot het kamp, een kopie van mijn paspoort en een ‘mission order’ van MDM zitten in mijn tas.

Na ruim een uur naderen we het kamp. In de verte zie ik een redelijk gestructureerde plaats met witte gebouwtjes en tenten. Drie jaar geleden was hier niets, behalve woestijn. Nu is er een groot vluchtelingen kamp.
Het is druk bij de ingang van het kamp, en er staat zelfs een stoplicht om het verkeer te regelen. Er lopen allerlei mensen, mannen die met elkaar praten, jongeren die in een kruiwagen hangen, gesluierde vrouwen. Het lijkt hier drukker dan in de stad Amman, waarschijnlijk omdat de mensen dichter op elkaar wonen.

Bij de ingang staat een militair voertuig, een pantserwagen met een aantal militairen.
We gaan een hek door, waar alle auto’s en mensen gecontroleerd worden die er in gaan. Even later gaan we een tweede hek door, waar we nogmaals gecontroleerd worden.
We gaan naar het basiskamp, waar we een derde hek door gaan. Hier staan witte barakken, keurig opgesteld in rijen. Ik weet eigenlijk niet wat het juiste woord is voor deze gebouwen; barakken, bouwketen, containers? In het Engels hebben we het over caravans, maar dat roept een ander beeld bij mij op en ik zie geen ramen in de gebouwen, alleen deuren. Ik hou het voorlopig op barakken. Op iedere barak staat een logo van de organisatie die er gevestigd is. Op de barak waar ik moet zijn is in het rood MOH geschilderd (Ministry of Health). Ik heb hier een vergadering, met vertegenwoordigers van MOH en allerlei organisaties, die gezondheidszorg bieden in het kamp, internationale en lokale organisaties. De UNHCR (United Nations High Commisionar for Refugees), SC (Save the children) Saudi Clinic, Moroccan military field hospital, JHAS (Jordan Health Aid Society). UNFPA (united Nations Population Fund), IMC (International Medical Corps) en nog veel meer. Ik herken de mensen aan hun kleding, want iedereen draagt kleding met het logo van de organisatie waar ze voor werken.
Gezamenlijk worden hier de knelpunten besproken, en afspraken gemaakt. Het doel is alles goed te coördineren, alle zorg te bieden voor moeder en kind, ouderen, mensen met een chronische ziekte, gehandicapten, geestelijke gezondheidszorg en overlap en hiaten in de zorg te voorkomen.

Na de vergadering en wat informeel gebabbel, staat de auto met chauffeur voor me klaar en gaan we naar één van de klinieken van MDM.
We rijden door een drukke straat, de grootste winkelstraat van het Zaatari vluchtelingen kamp. Er heerst hier één en al bedrijvigheid. Overal zijn winkeltjes in de witte barrakken. De supermarkt, de kapper, de winkel met mobiele telefoontjes, de groenteboer, winkels met nieuwe en tweedehands kleding, en zelfs een winkel met trouwjurken, die verhuurd worden. Het is de “Champs Élysées” van het kamp. Het kamp is tijdelijk totdat de mensen weer terug kunnen naar hun vaderland, maar na bijna 3 jaar schijnt het inmiddels de 4e grote stad van Jordanië te zijn, wat betreft het aantal inwoners. Aan de “Champs Élysées” bevindt zich één van de klinieken, in tijdelijke witte barakken, van “Medicins du Monde”.

Het is indrukwekkend dit vluchtelingen kamp. Zoveel mensen in tijdelijke tenten en barakken, dicht op elkaar in deze omheinde stad in de woestijn. Het leven in deze tijdelijke stad lijkt als het leven in iedere grote stad. Mensen doen boodschappen, kinderen gaan naar school en spelen op straat, mensen trouwen, of worden ziek. Soms wordt er gefeest en soms zijn er demonstraties of onrusten.  Iedere vrouw, iedere man, ieder kind, ieder gezin in deze stad heeft zijn eigen verhaal, zoals in elke stad. Het gemeenschappelijke element in hun verhaal is dat zij zijn gevlucht voor de oorlog in Syrië.

Om een indruk te krijgen van het kamp heb ik hieronder twee linken geplaatst van filmpjes op de BBC.

http://www.bbc.com/news/world-middle-east-23631415

http://www.bbc.com/news/world-middle-east-26574408



zaterdag 4 oktober 2014

Kennismaking met Jordanië

Ik ben nog nooit eerder in het Midden-Oosten geweest. Ik kom nu in een nieuwe wereld terecht, waarin ik op allerlei gebieden mijn weg moet gaan vinden.

Vrijdag 3 oktober vlieg ik vanuit Parijs naar Jordanië. Ik reis samen met iemand, die al voor Medicins du Monde (MDM) werkt in Jordanië. We vliegen voornamelijk over het water, de Middellandse zee ga ik vanuit. Als ik ver onder me weer vaste land zie, ontwaar ik kale rotsige bergen, die in het water lijken te drijven. Ik probeer uit te vogelen wat ik nu eigenlijk zie. Het water blijkt even later een “Fata Morgana”. Het is zand wat ik zie, het is één en al woestijn. Hier en daar zie ik een lange, dunne, rechte, zwarte streep door het zanderige kale landschap. Een geasfalteerde weg. Als we nog lager vliegen, zie ik groepjes witte en zandkleurige huizen.
Even later landen we op de luchthaven van Jordanië. Het is een ruim en rustig vliegveld. Voor de paspoortcontrole wissel ik geld, ik koop een Jordaans Visum en ga door de paspoortcontrole. Het verloopt allemaal vlot, heel anders als in Afrika.

Als we door de douane lopen staat een chauffeur ons op te wachten. Mijn reisgenoot, een man, schudt hem een hand. Ook ik steek mijn hand uit, maar deze blijft ergens in de lucht zweven om vervolgens weer naar beneden te zakken. De chauffeur, legt zijn hand tegen zijn borst en zegt iets.

Ik word in mijn nieuwe huis afgezet. Een groot huis, 3 slaapkamers, 2 grote woonkamers, een eetkamer, grote keuken. Iemand vertelde mij dat Jordaanse families meestal 2 woonkamers hebben, één voor de mannen en één voor de vrouwen.
Voorlopig woon ik er alleen, totdat de volgende nieuwe medewerker van MDM komt. Ik heb het dus voor het kiezen en kies de slaapkamer met de eigen badkamer, waar ik de volgende dag mijn persoonlijke spulletjes uitstal. Ik voel me een beetje hebberig, maar ik hou erg van een eigen stekkie en privacy.
Op het balkon heb ik uitzicht op de stad Amman.





’s Avonds zit ik ergens Pizza te eten met een andere manlijke MDM medewerker. Als er even later een lokale man bij komt zitten, schudt hij mijn tafelgenoot de hand. Ik steek m’n hand dit keer niet uit, voel me enigszins bot, maar het lijkt okay.

Het is momenteel offerfeest, dat betekent dat mijn voorbereidingstijd nog een paar dagen wordt verlengd. Het weekend is normaal op vrijdag en zaterdag. Zondag is de eerste werkdag van de week. Nu is mijn eerste werkdag woensdag. Ik heb tijd om me te settelen in mijn nieuwe domein, mijn was te doen, en uit te zoeken hoe alle apparatuur werkt. Ergens moet een knop voor warm water zijn, maar die heb ik nog niet gevonden. Ik ga de buurt verkennen en op zoek naar brood, kaas, koffie en andere etenswaren.
Er is afgesproken dat ik de eerste werkdag opgehaald word, omdat ik het kantoor van MDM mogelijk niet kan vinden in de wirwar van straatjes. Tijdens mijn ontdekkingstocht door de buurt, kwam ik echter ook het kantoor tegen.

Ik gebruik deze vrije dagen ook om het nieuws op mijn laptop te lezen, en ik lees:
Islamitische Staat (IS) heeft vrijdagavond een video getoond waarop de onthoofding van de Britse hulpverlener Alan Henning”. (ANP)

Mogelijk dit weekend al komen Nederlandse F-16’s in actie in het kader van de strijd tegen de Islamitische Staat (IS).” (nrc.nl)

Deze F-16’s zijn geplaats in Jordanië, het land waar ik net ben aangekomen. Een tot nu toe veilig land, misschien wel het meest stabiele land in het Midden-Oosten, maar je moet er niet teveel bij nadenken. Je vraagt je af waarom al die ellende, waarom al die strijd, waarom moeten zoveel mensen sneuvelen en vluchten?

Vooraf heb ik me vooral verdiept in de organisatie en het werk in Jordanië. Nu verdiep ik me ook in Jordanië zelf en de gewoontes. Ik laat mijn gedachten gaan over de vraag hoe de man-vrouw verhouding is in Jordanië en hoe dit mogelijk mijn werk kan beïnvloeden. Er is nog veel te ontdekken.

Terwijl ik dit allemaal schrijf voor de weblog, met mijn eigen muziek op de achtergrond, bedenk ik me hoeveel leuke en aardige reacties ik heb gehad om mij succes en sterkte te wensen met deze nieuwe uitdaging. Dank jullie wel allemaal!!!
Ik probeer jullie op de hoogte te houden als straks ook het echte werk begint. Voor mij wordt het tijd om aan het werk te gaan.