Drie weken geleden: we gaan we met de jeep naar Mangar Mayol. We rijden door een landschap met vooral gras.
Vijftien minuten later komen we in een dorpje wat bestaat uit rieten hutjes. Er
wonen hier mensen die gevlucht zijn uit een ander deel van het land. Zij hebben
zich hier gesetteld en een rieten hutje gebouwd om te wonen. De rieten hutjes
zijn klein. Sommige hutjes kijk je dwars door heen. Als het regent wordt het nat
in het hutje. Ik zie vooral oudere mensen en kinderen. Vooral de mannen tussen
de leeftijd van 20 en 50 jaar mis ik. Waar die zijn? Men zegt ergens werk
zoeken, mogelijk zijn ze ook overleden. Behalve de rieten hutjes is er niets, ik zie
geen landbouw grond, geen water, geen geiten. Helemaal niets. De mensen dragen
versleten kleding en de meeste kinderen lopen op blote voetjes.
We gaan eerst naar de dorpsleider; een oude man in een lang wit gewaad.
Zijn rieten hut staat apart van de rest en er staat een omheining van takken om zijn hut.
Vrijwilligers, die we hebben getraind gaan één voor één de hutjes af
met een vragenlijst. Zij vragen naar de naam van de man en vrouw des huizes,
het aantal gezinsleden, de kinderen onder de 5 jaar, zijn er zwangeren vrouwen
of vrouwen die borstvoeding geven; ouderen en gehandicapten. Van alle kinderen
wordt de MUAC gemeten, de ‘Mid Upper Arm Circumference’. Met een gekleurd bandje wordt de omvang van
de bovenarm van het kind gemeten om te screenen op ondervoeding. Dit doen we ook
bij alle vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven. Zo krijgen wij een beeld van de
inwoners van het dorp en de kwetsbaren. De ondervoede kinderen en vrouwen
sturen we door naar onze kliniek.
We gaan een voedsel
distributie doen in dit dorp. Een week later als één van onze
medewerkers alle data in de computer heeft gezet maken wij voedselbonnen. Er
wonen meer dan 500 gezinnen in dit dorp.
Met de voedselbonnen gaan
we naar het dorp. Vrijwilligers uit het dorp helpen mee in de organisatie. Ik
ben onder de indruk van het organisatie talent en de discipline.
Alle vrouwen verzamelen zich onder een boom en zitten op de grond
geduldig te wachten. Een vrijwilliger roept de naam op van een lijst. De vrouw met de naam staat op. Eén van
onze vrijwilligers controleert de naam en het aantal gezinsleden. Vervolgens
moet ze in de rij wachten. Als er 10 vrouwen in de rij staan, gaat een
vrijwilliger met 10 vrouwen achter zich aan naar de hut van de dorpsleider. Daar
wachten de vrouwen voor zijn hek van takken.
Vrijwilligers en één van onze
lokale medewerkers zitten onder de boom achter een tafel. Twee aan twee worden
de vrouwen geroepen. Hun naam wordt nogmaals gecontroleerd, het aantal gezinsleden
en nog een paar vragen, om zeker te zijn dat we de juiste voedselbon aan het juiste
gezin geven. De vrouwen zetten hun vingerafdruk achter hun naam op de lijst
voordat ze de voedselbon krijgen. De
dorpsleider zit op een stoel en kijkt toe. Ik ben gecharmeerd van de
vriendelijke oude man. Hij wenkt steeds de volgende twee vrouwen, en als
een vrouw worstelt met haar kind neemt hij het kind even op schoot.
De week daarop is de grote
voedsel distributie. De vrouwen komen verdeeld over 4 dagen naar onze
opslag ruimte. De organisatie gaat
net zo gedisciplineerd en soepel als de distributie van de bonnen. Ieder
gezin krijgt die hoeveelheid passend bij
de grootte van het gezin. Kilo’s voedsel worden weggedragen. Ieder krijgt sorghum(
een graangewas beschikbaar in Afrika), linzen, olie en zout, in de juiste
verhouding. Sommigen gaan met 50 kilo sorghum, terug naar hun rieten hutje.
De eigenaar van het land, waar de mensen in hun rieten hutjes wonen is
blij met onze hulp. Ook hij wil helpen en heeft het dorp een stier cadeau gedaan
om te slachten. Wij zijn uitgenodigd
om met het dorp dit gebeuren te vieren.
Op een zaterdag komen we aan in onze jeep. Een kinderschaar komt ons verwelkomen. Bij de hut
van de dorpsleider dansen de vrouwen. In
het dorp wordt in groepjes gekookt en gegeten. De mensen zijn blij. Ook
de eigenaar van het land is er, een oude gerimpelde man in een wit gewaad. Hij heeft
een geit meegenomen en biedt ons de geit aan.
Ja, en wat moeten we nu? Als we de geit weigeren beledigen we de oude
man. Aannemen kan ook niet. We kunnen niet een voedseldistributie doen en
vervolgens met een geit naar huis gaan. We overleggen met elkaar in het Engels.
We leggen de man uit, dat we het cadeau heel erg waarderen, maar dat we
van onze organisatie geen cadeaus mogen aannemen. Één van onze lokale medewerkers vertaalt. De
oude man probeert ons te overtuigen het cadeau aan te nemen. Uiteindelijk zegt
hij: “het is jullie geit, je kunt er mee doen wat je wilt”. Wij bedanken hem en
zeggen dat we het graag aan de mensen in het dorp geven. De oude man accepteert
het, maar hij is niet blij, ik zie het aan zijn gezicht. Ik voel me enigszins schuldig.
Mijn collega komt met het voorstel
een foto van ons te maken met de geit en de oude man. Er is veel hilariteit
als we op de foto gaan, iedereen bemoeit zich ermee, of we er goed op staan, en
de oude man glimlacht. We hebben het enigszins weer goed gemaakt.


